Keynotes
Wij nodigden weer een aantal gerenommeerde sprekers uit voor een keynote lezing.
09:35 - 10:15 |
Prof. dr. Andrea Evers |
10:15 - 10:55 |
Dr. Iva Bicanic |
11:10 - 11:50 |
Prof. dr. Mark van der Gaag |
11:50 - 12:30 |
Prof. dr. Rudolf Ponds |
![]() |
prof. dr. Andrea EversExpectations matter: Hoe we het placebo effect optimaal kunnen inzetten in de klinische praktijk |
Andrea Evers is hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en hoofd van de afdeling Gezondheids-, Medische en Neuropsychologie. Ze promoveerde in 2003 aan de Radboud Universiteit (cum laude). In 2011 werd ze benoemd als hoogleraar psychobiologie van somatische aandoeningen aan de Radboud Universiteit en in 2013 werd ze hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. Ze ontving verschillende pretentieuze onderzoekssubsidies van de Nederlandse vereniging voor wetenschappelijk onderzoek NWO (bijv. Veni, Vidi, Vici) en de Europese Research Council (bijv. ERC Consolidator Grant). Ze is tevens als klinisch psycholoog BIG en cognitief gedagstherapeut (VGCT) werkzaam in het Leids Universitair Behandelcentrum (LUBEC). In 2019 werd ze gekozen als lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en ontving ze de Stevinpremie, de hoogste erkenning in Nederland voor wetenschappelijk onderzoek met maatschappelijke impact. Ze publiceerde meer dan 200 internationale artikelen over haar onderzoekslijn.
Expectations matter: Hoe we het placebo effect optimaal kunnen inzetten in de klinische praktijk.
Van veel reguliere behandelingen weten we niet wat de werkzame ingrediënten zijn. Zo kan het effect van een placebopil even groot zijn als bijvoorbeeld een antidepressivum of een pijnstiller. De effecten van veel behandelingen in de gezondheidszorg worden dan ook voor een deel verklaard door andere factoren dan het middel of de behandeling zelf. Voorbeelden voor deze factoren zijn het vertrouwen dat de behandelaar uitstraalt, de verwachting die iemand ten aanzien van een behandeling heeft en eerdere ervaringen die iemand heeft met behandelingen. Al deze factoren kunnen invloed hebben op behandeluitkomsten. Met deze bevindingen wordt in de reguliere gezondheidszorg echter nog nauwelijks rekening gehouden. Dit terwijl we met behulp van deze kennis de behandelingen zouden kunnen optimaliseren en tegelijkertijd mogelijke nadelige gevolgen van behandelingen (zoals risico’s of bijwerkingen) zouden kunnen verminderen. Mensen vragen ook in toenemende mate om een actieve deelname in de beslissingen over hun behandelingen en willen hier zo veel mogelijk zelf aan bijdragen. Ook hier wordt momenteel nog nauwelijks gebruik van gemaakt, terwijl de zorgkosten en de zorgvraag toenemen. In deze lezing zal de rol van deze factoren voor gezondheid en ziekte, zoals die bij het placebo effect een rol spelen, worden behandeld. Hierbij zal ook vooral aandacht worden besteed aan de mogelijkheid om via psychologische processen direct lichamelijke processen, zoals het immuunsysteem, te beïnvloeden. Tevens wordt een inkijk gegeven welke innovatieve behandelingen hiervoor momenteel ontwikkeld worden. Hiermee kan deze kennis worden vertaald naar toepassingen voor de reguliere gezondheidszorg.
dr. Iva BicanicIn de ban van seksueel misbruik
|
Iva Bicanic is klinisch psycholoog en hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum in het UMC Utrecht. Vanaf 1997 werkt zij met kinderen, jongeren en jongvolwassenen die seksueel misbruik hebben meegemaakt. Tevens is zij landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld. In 2014 promoveerde Iva op het onderwerp ‘psychological and biological correlates of adolescence rape‘. Onlangs publiceerde zij het boek ‘Dicht bij huis’ als steun voor ouders na seksueel misbruik van hun kind.
In de ban van seksueel misbruik.
De dag dat Iva gegrepen werd door het fenomeen seksueel misbruik staat haar nog helder bij. Sindsdien heeft ze in de rol van behandelaar, docent en onderzoeker het onderwerp niet meer losgelaten. Als drijvende kracht achter het Centrum Seksueel Geweld maakte ze van dichtbij mee welke rol de politiek, overheid en (social) media kunnen spelen in het genereren van beweging, of juist kunnen zorgen voor stagnatie. In haar presentatie zal Iva de markeerpunten in haar loopbaan toelichten. Ook zal zij enkele mythes proberen te ontrafelen die onder hulpverleners leven ten aanzien van (de gevolgen van) seksueel misbruik en mogelijkheden tot herstel.
![]() |
prof. dr. Mark van der GaagDe scientist-practitioner is altijd op weg naar betere zorg
|
Mark van der Gaag is klinisch psycholoog, psychotherapeut en supervisor/ opleider bij de VGCt. Hij is clinicus in de psychosezorg van Parnassia Haaglanden, onderzoeker naar effectieve psychose behandeling bij de Parnassia Academie en hoogleraar klinische psychologie bij de Vrije Universiteit, Amsterdam. In de afgelopen veertig jaar heeft hij gerandomiseerd onderzoek gedaan naar cognitieve remediatietraining, cognitieve gedragstherapie bij psychose, metacognitieve training, competitive memory training bij auditieve hallucinaties, vroegdetectie en vroeg behandeling van patiënten met een dreigende eerste psychotische episode, de effecten van Exposure en EMDR op PTSS bij chronische schizofrenie, Virtual Reality exposure behandeling bij persisterende vermijding en achterdocht, verschillende smartphone apps als hulpmiddel bij de behandeling.
De scientist-practitioner is altijd op weg naar betere zorg.
De combinatie van klinisch psycholoog/psychotherapeut met onderzoeker, betekent een leven vol verrassingen en ook voldoening op klinisch en wetenschappelijk gebied. Een patiënt met een psychose helpen geeft voldoening, maar de zorg effectiever maken met de resultaten van onderzoek levert ook winst voor al die patiënten die je niet zelf behandeld hebt, maar wel met de methodiek die je mede hebt ontwikkeld en getoetst. De lezing zal ingaan hoe een wetenschappelijke houding in de behandeling op kleine schaal en grotere schaal heeft bijgedragen in de psychose zorg. De ontwikkelingen waren aanvankelijk van huisvesten buiten de stad in een gesticht naar effectieve cognitieve gedragstherapie bij psychose, maar ook angst en depressie en PTSS en verdergaande ambulantisering in fACT teams. Het is de geschiedenis van een vergeten en uitgestoten groep patiënten, waarvoor nu effectieve interventies bestaan die in de zorgstandaard psychose en de generieke module voor stemmenhoorders opgenomen zijn. Het deelnemen aan de samenleving als vriend, werknemers, scholier, en in andere gewenste rollen is voor meer patiënten mogelijk geworden. De eerste stappen zijn gemaakt en een kamerbrede implementatie en begeleidend onderzoek zullen in de komende jaren aan de orde komen, waarbij mHealth en eHealth ondersteunend ingezet zullen gaan worden.
![]() |
prof. dr. Rudolf PondsHet mooiste meisje van de klas
|
Prof. dr. Rudolf Ponds is klinisch neuropsycholoog en sinds februari 2021 hoofd van de afdeling Medische Psychologie van Amsterdam UMC. Zijn onderzoeksinteresse gaat met name uit naar cognitieve veroudering, dementia en gedrags- en emotionele gevolgen van hersenletsel. In het verleden was hij mede-coördinator van de Maastricht Aging Study (MAAS). Hij stond mede aan de wieg van de Geheugenpolikliniek in Maastricht en is medeoprichter van het Expertisecentrum Hersenletsel Maastricht. Hij is vrijwel zijn hele carrière bestuurlijk actief geweest, o.a. als secretaris en voorzitter van de NIP sectie Neuropsychologie. Sinds 1 januari 2019 is hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor de Gezondheidszorgpsychologie (NVGzP).
Klinische neuropsychologie: "Het mooiste meisje van de klas".
In deze presentatie borduur ik voort op een eerdere column van mij in de Psycholoog onder dezelfde titel. Hierin zette ik uiteen dat populair zijn wel rugwind geeft, maar ook veel verwachtingen met zich meebrengt. Deze zijns soms terecht, maar vaak ook niet. En met dat laatste liggen teleurstellingen op de loer. Wie het programma kent van de TV, weet dat het zelden goed afloop met dat mooie meisje van vroeger. Ik ga in op de nog korte historie van het specialisme en de toekomst. Wat is het werkveld nu en wat wordt het straks. Het is een nog klein specialisme en mede daardoor speelt passie nog een grote rol, in zorg en in wetenschap. Maar politiek en positie zijn inmiddels ook op de agenda verschenen. Zo is er een roep om meerdere psychologie-specialismen naast de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog, met uitgesproken voor- en tegenstanders. Zelf wil ik bepleiten dat dit hoort bij het steeds maar uitdijende kennisdomein en werkveld van de psychologie en gezien kan worden als een noodzakelijke stap naar verdere professionalisering.